Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen nam ik mij [5]getrouwe getuigen, Uria, den priester, en Zacharia, [6]den zoon van Jeberechja. 5. Of, geloofwaardige getuigen. Hebreeuws, ik deed mij betuigen getrouwe getuigen; vergelijk Jer.32:10; dat is, zodanige mannen, die getuigen kunnen dat de profeet deze profetie gedaan had, opdat het hierna niemand zou kunnen loochenen of in twijfel trekken. 6. Dit wordt hier bijgevoegd tot onderscheiding van verscheidene andere personen van aanzien, die ook dezen naam gehad hebben; gelijk te zien is 2 Kon.14:29, en 2 Kron.24:20, en 2 Kron.26:5, en Ezra 5:1, en Ezra 6:14; Luk.1:5,67.